Tesamenheid in Autonie

Tesamenheid in Autonië

Door Hans Venhuizen

 

De grote potentie die de auto heeft als culturele verbinder wordt in de ruimtelijke ordening stelselmatig onbenut gelaten. Hans Venhuizen ontwikkelde Autonië, een voorstel om in Transvaal een speciale ontmoetingsplek rond de auto in te richten.

 

 

Bij het in kaart brengen van de kwaliteiten van de wijk Transvaal viel mij onmiddellijk de begin twintigste-eeuwse thematisering van de naamgeving van de wijk en de straten op. Toen de wijk werd gebouwd waren de Boerenoorlogen in Zuid-Afrika net achter de rug. De Boeren waren nazaten van de Nederlanders en hun heldhaftige strijd tegen de Engelse onderdrukker werd op veel plaatsen in Nederland geëerd. Zo ook in de Haagse wijk die de naam Transvaal meekreeg en waar de straten geografische en ook historische verwijzingen naar dat deel van de wereld kregen. Een hele reeks straten werd naar de ‘heldhaftige’ Boerenstrijders vernoemd. Dezelfde Boeren stonden later aan de basis van de Apartheid.

Apartheid is inmiddels afgeschaft maar in Transvaal heeft  nog geen naamzuivering plaatsgevonden. Er is een nieuw gemaakt pleintje vernoemd naar een anti-Apartheidstrijdster en het voormalige Boerenplein heet inmiddels Nelson Mandelaplein, maar verder zijn de grondleggers van de Apartheid nog overal present, en dat is ook goed zo. De identiteit van een plek kan immers onmogelijk alleen ‘leuk’ zijn, maar bevat per definitie ook ‘niet-leuke’ kantjes.

Toen de wijk werd gebouwd waren haar bewoners nog een perfecte afspiegeling van de blanke broeders in Zuid-Afrika. In de laatste dertig jaar is de wijk echter steeds meer pluricultureel geworden. In een verkoopbrochure van de herstructurering van de wijk roemt woningbouwvereniging Staedion de Transvaalse diversiteit, maar kwalificeert deze tegelijkertijd ook als eenzijdig - ongewenst eenzijdig zelfs. Met het verbeteren van de woningen in Transvaal gaat Staedion de diversiteit nóg diverser maken. Het gaat hierbij niet zozeer om de culturele diversiteit maar eerder om inkomensdiversiteit. Een flink deel van het woningarsenaal gaat een nieuw leven in een hogere prijsklasse tegemoet. Zo wordt de als ongewenst en negatief ervaren eenzijdigheid bestreden. In de wijk van de grondleggers van de Apartheid geldt dan de wet van de inkomens anti-Apartheid, van een gewenste en bijna fanatiek nagestreefde menging die ik hier in de geest van de Boeren ‘Tesameheid’ zou willen dopen. Verboden te scheiden is nu de regel, en mengen is goed.

Maar ontscheiden is nog niet hetzelfde als verbinden. Zijn er gemene delers te vinden voor deze dubbele diversiteit, vroeg ik me af, nu die in religie en cultuur niet zo snel te vinden zijn. Er is een fenomeen waarvan de verbindende potentie in mijn ogen stelselmatig over het hoofd wordt gezien, ook in Transvaal, dat is namelijk de auto. De auto is een absolute culturele gemene deler. Als het over auto’s gaat komt iedereen uit Autonië. Dat wordt al met de paplepel ingegeven. Die betekenis staat in schril contrast met de belabberde behandeling die de auto in ons stedelijk gebied doorgaans krijgt. De auto wordt daarin enkel als transportmiddel gezien, dat je noodzakelijkerwijs een plaats moet geven in de stad door het verkeer en het parkeren goed te regelen. Maar als cultureel fenomeen wordt de auto nauwelijks erkend.

Ondanks het feit dat er bijna geen activiteit is die meer beperkingen kent: •je moet 18 zijn, •een rijbewijs hebben, •een auto die verzekerd is, •waarvoor belasting betaald is, •die is gekeurd en iedere meter die je rijdt is •maximaal gereglementeerd. Toch speelt de auto het klaar om het ultieme symbool van vrijheid en status te zijn. De auto is niet alleen vervoermiddel, maar ook trots bezit, een verlengstuk van je identiteit. Door alle culturen en inkomensklassen heen.

De stad heeft geen respect voor dit belangrijke aspect van de auto, en voor de handelingen rondom de auto: tanken, wassen en sleutelen worden bewust gescheiden ondergebracht op vaak onaantrekkelijke plaatsen op onooglijke bedrijfsterreinen waar goed flaneren met de auto uitgesloten is.

  

Autonië is de titel van een voorstel om in Transvaal een bijzondere plek voor de auto in te richten. Wellicht kan door de auto een rafelrand van de wijk als een gouden randje reïncarneren, tot een plek waar we de auto niet meer plagen maar omhelzen. Een plek om te wassen, tanken en verzorgen. Om te sleutelen te showen en te flaneren. Een plek om te tunen, te pimpen en te spoilen. Een plek waar je een brug, het gereedschap en de kennis krijgt om zelf te sleutelen. Een plek met aanbiedingen voor de laatste modellen terugdraaiende velgen en de juiste specialisten voor het afstellen van de BOEMBOEM. Een plek waar je een tweedehands auto kunt vinden die gegarandeerd van een oud omaatje is geweest. Een plek waar de auto niet gemangeld, beteugeld en gepest wordt, maar een trotsplek voor de auto, een Haags Autonië voor de ultieme Transvaalse Tesameheid.

 

Tijdens de presentatie van Autonië op 18 november 2007 bij OpTrek, werd de pluriculturele verbindingspotentie van de auto alom erkend, en werd het concept Autonië door de aanwezigen toegejuicht. De discussie spitste zich toe op de planbaarheid van het concept: is Autonië als plek te ontwerpen of kan het zich ook in de loop van de tijd mobiel ontwikkelen?

In Transvaal kan Autonië zich vestigen aan de tramlijn 11 op het bedrijventerrein aan de Uitenhagestraat, dat dringend een ‘update’ kan gebruiken. De gebouwen aan de tramkant worden vervangen door het Autonië-gebouw: een glazen gebouw met een golvend en berijdbaar dak. Dit dak vormt meteen ook de flaneerboulevard. Er wordt een drive-in restaurant als tribune ingericht waar de auto’s voorbijrijden terwijl ze zich van hun meest bijzondere kant laten zien. In het Autonië-gebouw vestigen zich showrooms en wassalons. De reeds bestaande gebouwen op het terrein zullen in de loop van de tijd verschillende functies rondom de auto gaan huisvesten. Er komen sleutelwerkplaatsen en tweedehands autohandelaren, doe-het-zelfwasserettes en onderdelenverkopers. Op het middenplein is veel ruimte om te parkeren en ontmoeten en worden regelmatig festivals voor de auto georganiseerd. In april 2008 kan Autonië al van start gaan met het ‘FIAT 127 WEEKEND’.

 

Hans Venhuizen, oktober 2007